Verslag Lezing
Object Georiënteerde Ontologie (O.O.O.)
Niels Hexspoor en Michiel Poorthuis
Op maandag 27 januari kwamen de filosofen Niels Hexspoor en Michiel Poorthuis naar het Rietveldpaviljoen in Amersfoort om te vertellen over het boek dat ze samen vertaald hebben: Object Georiënteerde Ontologie, in het Engels Object Oriented Ontology, van Graham Harman. Ook wel afgekort tot triple-O, want tegenwoordig hebben we haast. De zaal was helemaal gevuld, de heren stonden klaar, zelfs een filmcrew had zich opgesteld met twee grote camera’s op het podium gericht voor de mensen thuis. Na een korte introductie van Onno Zijlstra begonnen ze.
Verslag Hugo van der Meer
Object Georiënteerde Ontologie.
Een theorie over de structuur van de werkelijkheid, waarin we alles bekijken als objecten die relaties met elkaar aangaan. Technische kost, en niet eenvoudig ook, maar daar deden de heren Hexspoor en Poorthuis hun best aan tegemoet te komen. Ze spraken met ons af dat zodra we "huh?" dachten, we onze hand mochten opsteken, waarna zij hun verhaal zouden verduidelijken. Een sympathiek gebaar, maar ondanks een uitstekende uitleg van de kant van de heren, besloot ik al vrij snel dat dit in mijn eigen geval geen na te leven afspraak was, gezien het aantal “huh?”-momenten dat me al tijdens de eerste slide bekroop. Ik kan niet anders dan vermoeden dat de rest van de zaal al vrij snel dezelfde conclusie had getrokken, gezien het voor mij onbegrijpelijk kleine aantal handen in de lucht.
Oh oh oh, aan mij de taak om hiervan verslag uit te brengen. Ik doe mijn best triple-O zoals het in het filosofisch café ter sprake kwam zo goed mogelijk voor u neer te zetten.
De theorie
We beginnen bij de laatste O, de ontologie. Een ontologie is een theorie over de structuur van de werkelijkheid—de manier waarop dingen bestaan en hoe ze zich tot elkaar verhouden. Een typisch ontologische vraag is bijvoorbeeld: “in welke zin zijn dromen echt?”, of “zijn gedachtes echter dan de hersenprocessen die ermee gepaard gaan? Of juist minder echt?” In de triple-O bestaat alles uit objecten. Zie dit slechts als een benaming! Het woord “object” wordt namelijk zo breed getrokken dat uw huidige begrip van het woord, wat waarschijnlijk vooral fysieke voorwerpen beslaat, vooral in de weg zal staan om deze theorie 1te begrijpen. Dit is omdat triple-O een theorie is die alles omvat. Dat was een belangrijk uitgangspunt van Harman, zo werd ons verteld. Naast fysieke voorwerpen moet de theorie het ook kunnen hebben over ideeën als populisme of democratie. Fictieve personages, 2 zoals Pikachu , abstracte concepten, gedachtes—alles is een object. Het wordt interessant wanneer we gaan kijken hoe deze objecten zich tot elkaar verhouden.
Dat doen ze namelijk op een ongebruikelijke manier, en dit is waar Harman’s theorie echt vorm krijgt. Hij onderscheidt twee soorten objecten: reële objecten en sensuele objecten. Het reële object is wat daadwerkelijk bestaat in de wereld, onafhankelijk van hoe wij het waarnemen. Neem een stoel, het fysieke object bestaat ongeacht of we ernaar kijken. Het sensuele object is de manier waarop het object zich aan ons presenteert—bijvoorbeeld hoe de stoel eruit ziet, of hoe hij aanvoelt als je erin zit, of we erin kunnen ontspannen of niet—kortom, je waarneming ervan. Nog een voorbeeld: een waterdruppel. Voor een mens 3 is het een onschuldige druppel, terwijl voor een mier de druppel gevaarlijk is , een mogelijk doodsvonnis. Het reële object, de druppel, is hetzelfde voor beide, maar het sensuele object is heel anders voor elke waarnemer. Dit laat zien dat wat we waarnemen slechts een deel is van de werkelijkheid, die altijd meer omvat dan onze zintuiglijke ervaring.
Onkenbaarheid en onuitputbaarheid
Een dergelijke tweedeling is niet nieuw. Al eeuwen hebben filosofen—van Immanuel Kant en John Locke tot David Hume—erkend dat onze waarneming ons wellicht niet een directe weergave van de werkelijkheid geeft. Harman onderscheidt zich van een filosoof als Kant, die stelt dat we slechts verdraaiingen van de werkelijkheid kunnen waarnemen—alles moet zich door een filter van zowel onze zintuigen als onze concepties van de werkelijkheid naar binnen wurmen. Dit idee heeft zich sinds de verlichting in de filosofie genesteld.
Harman pakt dit anders aan. Voor hem ligt de onkenbaarheid van de reële objecten niet in onze beperkte waarneming, zoals bij Kant, maar in de manier waarop objecten zich aan ons presenteren. Het ‘filter’, dat Kant beschrijft, zit hem bij Harman niet in onze waarneming, maar juist in de verborgenheid van objecten. Hij laat Kant achter zich wanneer hij stelt dat de manier waarop objecten zich aan ons presenteren, in de vorm van sensuele objecten, net zo echt is als de onkenbare reële objecten zelf. De sensuele objecten doen ontologisch niet onder voor de reële objecten, en de sensuele werkelijkheid is net zo werkelijk.
Harman stelt ook dat reële objecten onuitputbaar zijn; op hoeveel manieren je een object ook hebt waargenomen—hoeveel sensuele objecten zich ook aan je hebben gepresenteerd—er blijven er altijd meer over. Denk aan de waterdruppel, die zich voor een mens en voor een mier als totaal verschillende sensuele objecten voordoet. Hetzelfde geldt voor twee verschillende mensen die naar dezelfde druppel kijken, en zelfs voor één persoon die op verschillende momenten waarneemt; dorstig door de Sahara ploeterend of parapluloos naar huis fietsend. Hoe het licht ook valt, hoeveel perspectieven je ook inneemt—een object onthult zich nooit volledig. Er blijft altijd een aspect ongezien, een 4
eigenschap ongekend, een manier van verschijnen ongeproefd. Dit is de onuitputbaarheid waar Harman op doelt: een reëel object is altijd méér dan de som van zijn sensuele verschijningen.
Waarom een nieuwe ontologie?
En dat is heel leuk! Waar Kant’s gedachtegoed ons wellicht inspireert om met ons denkende hoofd onder onze arm een mooie grote steen op te zoeken en eronder intrek te nemen, nodigt Harman’s triple-O ons juist uit om de wereld in te gaan en nieuwsgierig te blijven. Om relaties aan te gaan met de wereld om ons heen; andere mensen die we nooit helemaal kunnen doorgronden, onderzoeksgebieden waar altijd nieuwe ontdekkingen in gedaan kunnen worden, en ijsjes die elke keer net iets anders smaken. Een wereld die zich nooit volledig laat kennen en altijd iets nieuws te bieden heeft, maar wel echt is.
Gezien Kant’s verregaande invloed op al het filosofische denken sinds de 18de eeuw is een denker als Harman heel welkom. De verscholen overtuigingen die al onze relaties met de buitenwereld kleuren kunnen maar beter constructief zijn. Een ontologie die ons lijkt uit te nodigen om nieuwsgierig te blijven, om relaties met de buitenwereld aan te gaan, en altijd een bepaalde mate van bescheidenheid over onze eigen overtuigingen en perspectieven te behouden lijkt een stap in de goede richting. Conclusie
Met alle fundamentele verschuivingen ontstaat ook wrijving; het is niet makkelijk om de diepste wortels van het denken te verleggen. Dit werd bevestigd in de vragenronde aan het eind van de avond—na het startschot van Niels schoten er meteen een aantal handen de lucht in en werd er vervolgens goed heen en weer gespard. Zelfs tussen de verschillende leden van het publiek! Ondanks het fenomenale enthousiasme van de heren Hexspoor en Poorthuis bleef er aan het eind van de avond toch nog een aantal dringend opgestoken handen onbeantwoord—het was nu eenmaal tijd. Maar voor zowel deze onfortuinlijken als mogelijk voor u als lezer geldt: niet getreurd, het is geen schande als u de stof niet volledig begrepen heeft. Sterker nog, degene die denkt triple-O volledig te hebben doorgrond geeft daarmee blijk van een gebrekkig begrip van de theorie!
Voetnoten
1
Ter illustratie een lijstje voorbeelden van wat er binnen de triple-O als object geldt: uzelf, de filosofie, uw eventuele verlangen naar warme sokken, de vergelijking tussen appels en peren, de afweging om wel of niet gebruik te maken van officiële voetnotennotatie, Harry Potter (het fictieve personage), “Harry Potter” (de getypte woorden hier voor u, of in het boek in de kast), Harry Potter (het niet-fictieve personage (waren uw ouders wellicht gestopt na Sinterklaas en de Paashaas?)), en elke mogelijke reactie van u op mijn grapje van zonet—allemaal zijn dit voorbeelden van objecten binnen de triple-O.
2
Pikachu is een Pokémon. Een fictief wezen uit een populaire Japanse animatieserie. Dit leek het enige moment te zijn waarop Niels vergat dat zijn publiek een vrij gul aantal jaartjes ouder was dan zijn gebruikelijke publiek—een middelbareschoolklas.
3
Een waterdruppel heeft oppervlaktespanning. Dat is wat ervoor zorgt dat de druppel rond blijft, en waardoor een glas water wat nét te vol zit bol kan komen te staan in plaats van over de rand te stromen. Voor een mens een lichtelijk amusant natuurverschijnsel, voor een kleine mier (3,1) een potentieel doodsvonnis—wanneer de mier zich in de waterdruppel bevindt zijn de randen ervan als een glazen muur die het beestje elke toevlucht ontzeggen; de verdrinkingsdood wacht. Grote mieren hebben niks te vrezen (3.2).
3 .1
“Behalve van grote waterdruppels”, denkt de oplettende lezer nu wellicht, maar hier duikt het lichtelijk amusante natuurverschijnsel opnieuw op; oppervlaktespanning is een beperkte kracht, die het bij grotere hoeveelheden water al gauw moet afleggen tegen het gewicht van het water zelf. Dit is waarom een meer niet bolvormig boven het landschap uittorent, en uw doucheputje geen zuigfunctie nodig heeft.
3.2
Grote mieren hebben dus inderdaad niks te vrezen.
4
Ergens in de lezing viel de volgende zin, en ik citeer: “Dus onze sensuele relatie die we hadden met het Midden-Oosten putte gelukkig het Midden-Oosten niet uit”. Ik moest zacht grinniken om het beeld wat deze prachtige samenkomst van dubbelzinnigheden in me opriep; een zwetende personificatie van het Midden-Oosten, tegen het bed aanleunend, met naast een eindeloos libido, ook een ijzersterk uithoudingsvermogen. De rest van het publiek bleef stil. Op dat moment vroeg ik me af of ik bovengemiddeld opmerkzaam was of ondergemiddeld volwassen. Ik neig naar het tweede.