Blog #41 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver), Iris Murdoch: waarneming
In philosophy if you are not moving at a snail’s pace, you aren’t moving at all.
Iris Murdoch
“Waarom kwam er in hun beider leven zo weinig tot stand of van de grond, en waarom gelukte er eigenlijk nooit iets.” Deze verzuchting van de dichter Hugo Treger in Gerard Reve’s Bezorgde ouders kwam weer eens bij me boven toen ik naar aanleiding van het laatste Filosofisch Café aan het lezen sloeg over Iris Murdoch: een filosofisch oeuvre waar menig fulltime academicus jaloers op kan zijn en daarnaast 26 romans en een gigantische briefwisseling – de middagen besteedde zij naast wandelen of zwemmen aan haar correspondentie met vakgenoten, vrienden en bekenden, en diverse geliefden. En ik maar denken dat ik niet heb stilgezeten.
Maar goed, Iris Murdoch dus. Rob Comapijen wees in zijn lezing ‘Iris Murdoch over verbeelding’ op een opvallende trek van haar ethiek: ethiek gaat in eerste instantie niet over keuzes en handelingen en regels daarvoor, maar over waarneming en aandacht. Dat je andere mensen, maar ook dieren, levende wezens, zelfs dingen, ziet zoals ze zijn, in plaats van zoals ze in jouw straatje, leven, economie van pas komen. Dat is voor Murdoch een liefdevol kijken en heeft met een mate van belangeloosheid te maken. (Immanuel Kant reserveert belangeloosheid voor het esthetische, maar ook bij Kant gaat het erom de ander nooit uitsluitend als middel te zien, maar altijd ook als doel in zichzelf. Vergelijk hoe bijvoorbeeld Amazon met zijn werknemers omspringt.)
Ik herinner me een vriend van mijn ouders op bezoek kwam. Hij vertelde dat hij een slepende ruzie met zijn broer na jaren eindelijk had bijgelegd, en zei toen: “Dan zie je de dingen weer.” Ik vond dat als jongetje en vind het nog steeds een bijzondere uitdrukking. Zo kennen we in het Nederlands ook de uitdrukking ‘iemand niet zien staan’. Waarneming wordt hier ethisch geladen.
Bij de vroege Wittgenstein vinden we ook een ‘esthetische’ (aisthèsis = waarneming) ethiek. Maar dan gaat het erom dat we de werkelijkheid als een geheel zien, in plaats van als in losse dingen en feiten uiteengevallen. De latere Wittgenstein laat dat grootse idee los, maar gaat het meer specifiek over ‘zien’ hebben. Hij komt dan ook te spreken over het onvermogen om een mens als mens te zien. Zodra dat onvermogen is opgeheven verandert er iets (zonder dat er strikt genomen iets verandert), het totale beeld verandert. Maar liever nog kijkt Wittgenstein, om het verschil tussen beide waarnemingen te benoemen, naar de gevolgen: er verandert iets in je houding, in je gedrag hoe minuscuul ook: “fijne schakeringen van het gedrag” [feine Abschattungen des Benehmens]. Ik zou zeggen, voel maar:
Ook bij Murdoch, die haar ‘Wittgenstein’ (vroeg en laat) door en door kende, heeft zien duidelijk iets met een houding en met aandacht van doen. Maar zij gaat veel verder dan Wittgenstein. De werkelijkheid echt zien, zoals zij op zichzelf is, is het goede. Goed waarnemen is moreel geladen. Waarneming veronderstelt verbeelding en verbeelding brengt waarde aan in de werkelijkheid. Nu kunnen we natuurlijk zeggen dat je iemand heel goed kunt zien, zien zoals hij of zij is, en daar dan misbruik van maken. Maar dan kijk je volgens Murdoch toch niet echt goed. Iemand zien zoals die is, impliceert bij Murdoch die persoon zien in zijn of haar wereld: “De goede of zelfs maar behoorlijke schrijver imiteert niet ‘het praten van een arts’, maar probeert ‘de wereld van de arts’ te begrijpen en te schetsen (…).” Goed zien betekent iemand zien afgezien van je eigenbelang, je eigen ego. Als je dat doet, zul je daar ook naar handelen: “Ik ben bereid daarmee te zeggen dat iemand die waarneemt wat werkelijk is, juist zal handelen.”
Murdochs ethiek is dat we ons naar de wereld voegen zoals zij op zich is. Meer beschouwend dan handelend. Dat zal gevolgen hebben voor de keuzes die we maken, de handelingen die we verrichten, maar het begint met goed kijken. Daar ligt de clou van de ethiek. Intrigerend, vind ik: waarneming in het centrum van de ethiek plaatsen. (N.B. Je moet volgens Murdoch de wereld wel goed, met verbeelding, wíllen zien. In waarnemen zit al willen.)
Grote kunstenaars - Murdoch noemt vaak Homerus, Shakespeare, Tolstoj, Austin, George Eliot in dit verband - zijn in staat ons de wereld zo voor te houden als we haar moeten zien. In een gesprek met Bryan Magee (te zien op YouTube) zegt Murdoch het ongeveer zo:
Ik denk dat de meeste grote schrijvers een soort van kalme genadige kijk op de werkelijkheid hebben omdat ze kunnen zien hoe verschillend mensen zijn en waarom ze verschillend zijn. Tolerantie is verbonden met het vermogen om je kernen van werkelijkheid voor te stellen [imagine] die ver van je afstaan. (…) De grote kunstenaar verbeeldt de wereld niet naar zijn eigen beeld. Ik denk deze bijzondere vorm van genadige objectiviteit deugd is (…).
Bij de vroege Wittgenstein zijn ethiek en esthetiek één. Zover wil Murdoch niet gaan, maar kunst heeft alles met ethiek te maken, en andersom. “Ethics and aesthetics are not one, but art is the great clue to morals.”
Februari 2024 Onno Zijlstra