Blog # 25 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver) ‘Ethiek en esthetiek zijn één.’ (Ludwig Wittgenstein)
Deze Blog (25) van Onno Zijlstra deelt hij zijn inzichten en ervaringen. Deze keer schrijft hij over de filosoof Ludwig Wittgenstein en zijn uitspraak "Ethiek en esthetiek zijn één" uit zijn werk Tractatus logico-philosophicus. In dit boek betoogt Wittgenstein dat de taal alleen kan spreken over feiten en dat ethiek, esthetiek en religie buiten de grenzen van de taal liggen en daarom niet zinvol kunnen worden besproken. Hij beschrijft ethiek als het accepteren van de wereld zoals die is en het zien van de wereld als een afgerond geheel, als een kunstwerk. Wittgenstein heeft de ethiek teruggebracht tot de esthetiek, waardoor hij ze als één ziet. Wittgenstein's levenshouding is er een van berusting en hij maakt de vergelijking tussen het leven en een theater, waarbij het accepteren van het leven een vorm van kunst is. Onno Zijlstra nodigt u uit om uw gedachten te scherpen.
Blog # 23 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver) “Waarvan men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen.” (Ludwig Wittgenstein) (2)
In deze blog bespreekt Onno Zijlstra het motto "Waarvan men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen" van de Tractatus logico-philosophicus van Ludwig Wittgenstein. De auteur heeft de nieuwe Nederlandse vertaling van de Tractatus uit 2022 gekocht en wil in volgende blogs ingaan op Wittgensteins esthetica/ethica.
Onno Zijlstra vertelt hoe Wittgenstein tot zijn uitspraak over zwijgen is gekomen. Wittgensteins vroege filosofie richt zich op logica en taal, inclusief de grenzen van taal. Zijn aandacht voor taal was in het Wenen van het fin en début du siècle niet uniek. Wittgenstein nam dienst in het leger van de Habsburgers tijdens de Eerste Wereldoorlog en had zijn aantekeningen voor de Tractatus bij zich in zijn rugzak.
Wittgenstein wilde een heldere scheidslijn trekken tussen datgene waarover wij kunnen spreken en datgene waarover wij niet kunnen spreken. Hij wilde de grens van taal van binnenuit, vanuit de taal, trekken door na te gaan hoe ons spreken überhaupt betekenis kan hebben. Dit bracht hem op zijn zogenoemde ‘afbeeldingstheorie van de taal’.