Blog # 24 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver). "Of - Of: over escapisme en engagement. Van Søren Kierkegaard".
Even een reclamespotje tussendoor, voor Søren Kierkegaard, Of – Of, in de vertaling van Annelies van Hees, gelauwerd vertaalster, in de serie ‘Kierkegaard Werken’ (Uitgeverij Damon). (Er is een boekpresentatie bij Broese Boekverkopers in Utrecht op 18 April, 19.30, inloop 19.00 uur.)
Het eerste wat aan dit boek opvalt is dat het heel erg dik is. Franz Kafka zegt: “Als het boek dat we lezen ons niet wakker schudt als een klap op de schedel, waarom zou je dan de moeite nemen?” Nou, met deze Of-Of zou je iemand in elk geval een fikse klap op de schedel kunnen bezorgen. Maar dat hoeft niet natuurlijk. Je kunt er in elk geval jezelf ook op een andere manier door wakker laten schudden.
Ruim 850 bladzijden en als je het Nawoord, het register en de verklarende noten ervan aftrekt, nog altijd meer dan 700 pagina’s van het fenomeen Kierkegaard, die bij de oorspronkelijke verschijning van het boek in 1843 nog geen dertig jaar oud was - Friedrich Nietzsche is nog niet geboren.
Net verlost van een verloving die hem kwelde, verlost van de helse taak die te moeten verbreken – de eenzaamheid! –, weg uit het huis van die zwaarmoedige vader en met een dissertatie over ironie achter de rug, gaat Søren Kierkegaard hier helemaal los.
Wij zien hem hier als schrijver in al zijn jeugdige kracht en frisheid. Later zal hij er lagen aan exegese overheen aanbrengen, ter rechtvaardiging van al dit geschrijf, om het boek als begin van zijn schrijverschap uit te leggen. Maar in 1843 is dat er allemaal nog niet.
In zijn dagboek van 1846 verklaart Kierkegaard over Of – Of:
Het is grofweg geschreven in 11 maanden. (…) In dit opzicht heb ik ook meer tijd besteed aan al de latere werken. Het meeste van Of – Of is slechts 2 keer geschreven (afgezien natuurlijk van wat er tijdens het wandelen wordt doordacht, maar dat is altijd zo); tegenwoordig schrijf ik meestal 3 keer.
Of – Of bestaat uit teksten die Kierkegaard op naam van een serie pseudoniemen zet en over twee delen verdeelt. Hij schudt het ene schitterende aforisme na het andere uit zijn mouw, het ene prachtige essay na het andere: over verveling, zinloosheid, walging, over het graf van ‘de ongelukkigste’, de noodzaak van emotionele wisselbouw om je de verveling van het lijf te houden, over de kunst van het verleiden, over de eerste liefde, over Mozarts Don Giovanni - in een essay dat in het Mozartjaar 1991in Nederland apart werd uitgegeven. Zelfs het zogenaamd saaie pseudoniem Wilhelm, de jurist uit deel II stort - in alle vermoorde onschuld: hij is maar een eenvoudige huisvader, een klerk, geen estheet, geen filosoof - zelfs die stort een gedachtegoed over je uit dat het nodige te denken geeft, over de liefde, over relatie ethiek-esthetiek, over beeld en taal, spreken en zwijgen, en over de noodzaak om te kiezen, je te engageren om iemand te worden.
Het boek opent met een voorwoord van de zogenaamde ‘uitgever’, Victor Eremita. Eremita ontvouwt daarin enige gedachten rond het thema van het boek, maar doet vooral uitvoerig uit de doeken hoe het boek tot stand is gekomen. Hij heeft, vertelt hij, in een tweedehands secretaire twee bundels geschriften heeft gevonden, verschillend in stijl en handschrift. Een bundel met een serie reflecties over het esthetische bestaan, een verzameling losse aantekeningen en een dagboek, en een bundel die bestaat uit twee uitvoerige brieven van een jurist gericht aan de auteur van de eerste bundel. De auteur van de eerste bundel zal Eremita in het vervolg als ‘A’ aanduiden, die van de tweede als ‘B’, maar wij weten dat hij Wilhelm heet. Kort gezegd staat A voor de romanticus, de ‘esthetische’ mens die leeft in ofwel zintuiglijke onmiddellijkheid ofwel afstandelijkheid; hij is de mens die zich niet engageert. ‘B’, Wilhelm engageert zich wel. Hij is gehuwd, heeft een respectabele functie en maant zijn esthetische vriend keuzes te maken. Wilhelm staat daarmee voor een ‘ethische’ levenshouding.
20 Februari 1843 is het boek in de handel. Het blijkt een onverbiddelijke bestseller: de eerste druk met een oplage van 525 exemplaren is binnen twee jaar uitverkocht, een groot succes in die tijd.
Of – Of is in vele talen vertaald en vanuit een diversiteit aan interesses gelezen. De veelstemmigheid van het werk, de literaire en filosofische kwaliteiten, en de existentiële insteek geven daar ook volop aanleiding toe. Wanneer bijvoorbeeld na de Eerste Wereldoorlog het probleem opkomt hoe in het licht van de recente geschiedenis het menselijk bestaan te denken, spreekt Kierkegaards existentiële wijze van reflecteren velen enorm aan. Opvallend is dat we in het existentialisme van de twintigste eeuw een combinatie vinden van de wanhoop van A en het wezenlijke belang van de keuze van Wilhelm. Maar de veelstemmigheid en onbestemdheid heeft het boek ook een favoriet gemaakt voor zogenaamd postmoderne of deconstructivistische benaderingen.
En de socioloog Zygmunt Bauman geeft in zijn kritiek de huidige samenleving als een gebrek aan betrokkenheid bij de ander in feite een aardige samenvatting van Wilhelms kritiek op het esthetische. De moraal, aldus Bauman, verdwijnt onder het esthetische: we gaan voor wat interessant is, voor wat ons opwindt, voor wat ons pleziert. De ander is voor ons alleen van belang zolang hij of zij interessant is. Het postmoderne leven hangt van de opties aan elkaar. Het wordt getypeerd door toerisme en shopping. Ons leven valt uiteen in momenten omdat we ons niet willen verbinden aan iets.
Kortom, Of-Of is een rijk boek, volstrekt uniek in de geschiedenis van de filosofie, qua vorm, maar ook qua inhoud, een boek dat het nog steeds waard is om gelezen en herlezen te worden – een echte reclame zou zeggen: ‘urgent’.