Blog# 33 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver) over beeld en taal (8)
Verbeelding en verhaal
Vannacht zag ik in mijn droom een opschrift (van een winkel?) in een heel bolle, dikke letter. Ik zag niet goed wat er stond. Zeker een B, een O en een A, mogelijk een R na de B. Als we wakker zijn en zo’n ervaring hebben kijken we even beter, om te zien wat er staat. Maar, heb ik nu slapende ervaren, in een droom gaat dat niet. Er is niet een beeld dat je beter kunt bekijken. Is er dan wel een beeld? De Engelse filosoof Mary Warnock zegt over de bewegende beelden van onze herinnering dat ze niet ‘like cinema’ zijn, maar ook niet ‘unlike it’. Zoiets. Maar dat terzijde.
Verbeelding
In mijn blogstot nu toe ging het bij ‘verbeelding’ vrijwel steeds om beeld: de rol van verbeelding in ons beeld van de werkelijkheid, en de rol van verbeelding in de beeldende kunst. In stripverhalen, graphic novels, beeldverhalen (blog 31/32) maken beelden deel uit van het vertellen van een verhaal. De verbeelding die daarbij van de lezer wordt gevraagd is die van de ‘closure’: de verbeelding overbrugt de afstand van het ene beeld naar het andere om tot een verhaal te komen. Daarmee is het ‘beeld’ van verbeelding al opgerekt in de richting van verhalen. Ook verhalen bedenken vraagt om verbeelding – nu in een ruimere zin. En beelden vragen om een verhaal, anders blijft het beeld leeg.
Verbeelding is creatief. Het is een vrije activiteit die iets zinvol nieuws creëert zonder dat waarheid (als overeenstemming met de werkelijkheid) op voorhand gegeven is. (Een hypothese is ook een product van de verbeelding.) Soms doet waar of onwaar er zelfs niet toe. Verbeelding hoeft niet per se een beeld op te leveren. Het mag ook een idee, een gevoel, een gedachte, een idee zijn.
Over verbeelding, beeldende kunst en verhaal gaan de komende blogs. Wat kan er allemaal bedoeld worden met de uitdrukking dat een beeld een verhaal vertelt? Hoe verhouden zich beeld en verhaal?
‘Wat een verhaal!’ Verhalen zijn onmiskenbaar hip. Pieter van den Hoogenband, chef de mission van de Nederlandse sporters voor de Olympische spelen, gaat, zegt hij, voor de goede verhalen, eerder dan voor medailles. Als je in de vakantie in het buitenland in het ziekenhuis belandt, heb je bij thuiskomst in Nederland in elk geval een verhaal. Biografieën en autobiografieën doen het goed in de boekenbranche. Politiek ‘links’ wordt verweten geen verhaal te hebben. En recente recensies van kunstwerken staan bol van de levensverhalen van de kunstenaars. En ook ter toelichting bij het werk - waarom deze vorm en die materialen – worden verhalen opgevoerd. (Een beetje intellectueel heeft inmiddels het begrip ‘narratief’ voor in de mond.)
Ook de beeldende kunst wordt, is mijn indruk, de narrativiteit ingetrokken. Daar is niets tegen, verhalen staan dicht bij het leven – later meer daarover – en ook aan kunst kleven verhalen. Een goede vraag lijkt mij wat van geval tot geval de rol van het verhaal bij het beeld is, welk gewicht het heeft en mag hebben, en uiteraard ook wat voor soort verhaal dienstig is en welk afleidt. En in welke zin het beeld zelf een verhaal is. En wat we dan blijkbaar met ‘verhaal’ bedoelen.
Innerlijk/uiterlijk, moment/duur In een eerdere blog (26) relativeerde ik het idee dat de tegenstelling beeld en taal eenvoudig een kwestie zou zijn van enerzijds momentopname (beeld) en anderzijds tijd en geschiedenis (taal). Het esthetische beeld geeft namelijk zijn geheim niet altijd in een klap prijs, vraagt tijd en herhaaldelijk kijken. “Je stapt nooit twee keer in hetzelfde schilderij.” In veel beelden wordt in de ‘momentopname’ duur geconcentreerd. (Denk aan de late zelfportretten van Rembrandt.)
Maar bij alle relativering blijft er een verschil in de rol die tijd in de diverse media speelt. Beeld heeft meer met moment, taal en verhaal meer met duur. Een verhaal speelt zich af in de tijd en het wordt verteld en geconsumeerd in verloop van tijd. Het beeld zie je in een keer. (Film, ook stomme film, is weer wat anders.)
Verder kan het verhaal, de taal, makkelijker recht doen aan het innerlijk dan het beeld, dat uiterlijk is. Al vinden we het innerlijk uitgedrukt in het uiterlijk, toch is er vaak een verhaal nodig om meer invulling en duidelijkheid te verschaffen. In blog 26 kwam Vermeers Brieflezende vrouw kort langs. Er is niet voor niets heel wat af gefantaseerd over wat de brief behelsde en wat er omging in het hoofd van de vrouw op het schilderij. Het raadselachtige van het beeld heeft van doen met het innerlijke karakter van haar activiteit, zij leest. Beeld lijkt vaak minder geschikt het innerlijk expliciet te tonen dan taal het kan beschrijven. “Het verschil in betekenis tussen ‘De vrouw staat aan het raam en denkt aan haar jonge minnaar’ en ‘De vrouw staat aan het raam en denkt aan haar overleden echtgenoot’ is duidelijk, maar is in het beeld niet vast te stellen.” En we weten niet wat Rodins denker denkt, als hij al iets denkt.
Die relatieve verschillen van beeld en taal leveren ook wederzijdse bevruchting op. Zoals Vermeer dichters heeft geïnspireerd de strekking van de brief onder woorden te brengen, zo heeft, omgekeerd, Homerus’ beschrijving van het schild van Achilles kunstenaars geïnspireerd dat schild in beeld te brengen.
Beeld en verhaal zijn elk uiterst divers, alzo ook hun relaties. Daarover gaan de komende blogs.
Onno Zijlstra 10 oktober 2023