Blog# 32 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver) over beeld en taal (7)

Strips - escapisme? Verbeelding en leven

Iedereen heeft wel eens de behoefte om te vluchten, in retraite te gaan dan wel zich volledig op het werk te storten, in een thriller weg te duiken of zich opnieuw te verliezen in Oorlog en vrede of Het verdriet van België of… Maar wanneer die vlucht aanhoudt en het leven toedekt, spreken we van escapisme. ‘Get real!’ ‘Get a live!’ Grote delen van de kunstwereld faciliteren het escapisme. Geen zichzelf respecterend museum meer zonder goede cappuccino. Kunst is toch goeddeels een uitje. We moeten de tijd doorkomen of hebben afleiding nodig van ons al te fragiele bestaan of de aandacht die het Russische fascisme vraagt.

Stripverhalen delen in dit escapistische moment. Misschien doelde Michael Chabon hier op toen hij zich Joe Kavalier, een van de twee hoofdpersonen van zijn roman De wonderlijke avonturen van Kavalier en Clay (over een gouden duo uit de begintijd van het stripverhaal) voorstelde als een Houdini-achtige ontsnappingskunstenaar. Soms zit er in het leven even niets anders op dan weg te wezen. Het zij Joe gegund. Maar: escapisme is niet waarvoor we hier zijn.

Joost Pollmann, recensent van de Volkskrant en zelfbenoemd ‘stripprofessor’ spreekt van een sfeer van “capedragend en fabrieksmatig geproduceerd escapisme” dat lange tijd rond de stripwereld heeft gehangen. De lezer trekt zich terug, duikt mogelijk diep onder de dekens, en ontsnapt, aan ouders die van alles van je willen waar je hoofd en je lijf niet naar staan, aan de mooie meisjes die je geen aandacht schenken, aan je vrienden, van wie zelfs de besten je nu even niet kunnen volgen.

Maar die tijd van het stripverhaal is voorbij. Tal van stripverhalen nu bepalen ons bij racisme, milieuproblematiek, vluchtelingen die proberen een veilig heenkomen te vinden ver van huis en haard, oorlogen en geruchten van oorlogen, enzovoort. In de meerdelige autobiografische ‘graphic novel’ De Arabier van de toekomst van Riad Sattouf maken we kennis met de blonde kleuter Riad, Syrische vader, Franse moeder. Riad groeit op in Parijs maar vooral in het Libië van Khadaffi. Door de wederzijdse versterking van beeld en taal word ik helemaal de wereld van de verteller, het ontroerende ventje Riad – hij heeft het niet makkelijk - ingetrokken. Maar niet mijn wereld uit - geen escape. Want onze werelden raken elkaar sowieso al, overlappen elkaar. (Hoeveel hedendaagse kunst getuigt niet van die diversiteit?) En mijn wereld wordt door Sattouf uitgebreid. Ik herken de wereld van Riad, maar die komt nu versterkt bij mij binnen. Dit is waar mensen ongevraagd mee te dealen hebben. Pesterijen, uitsluiting, antisemitisme, misogynie. En dat in het alledaagse leven, door de ogen van een kind.

Een fantastisch verhaal dat ons laat wegdromen uit de alledaagse realiteit kan soms heel welkom zijn. Maar zulke verhalen maakt Sattouf niet. Zijn serie over Riad is, hoe geestig ook, levensecht. Zij leidt ons niet af van de werkelijkheid met irreële beelden, maar werpt een licht op ons eigen bestaan, roept nieuwe gevoelens over de werkelijkheid op, laat ons onze eigen realiteit anders beleven.

Vergeet ook niet dat het dagelijkse wereldnieuws, de krant, een verleidelijke abstractie kan zijn, in vergelijking waarmee sommige stripverhalen ‘realistisch’ zijn en empathie weten op te roep door hun indringende beelden en taal. Alzo dus De Arabier van de toekomst.

Kort één ander voorbeeld. Roz Chast vertelt in Can’t we talk about something more pleasant over haar bejaarde ouders: precies-morsige tekeningen over ons krakkemikkige bestaan. Wat een tof contrast met de schijnwereld van het consumentisme waarmee we dagelijks vergiftigd worden.

Het stripverhaal heeft, als kunstwerk een zekere autonomie, het is een werkelijkheid op zich. Niet een die mij het zicht op de realiteit ontneemt maar een die ruimte laat voor mijn verbeelding en mij noopt op mijn bestaan te reflecteren. (Menszijn is reflectie.) En soms, nogmaals, is het nodig en goed je af te zonderen uit de werkelijkheid. Ook dan zet je, zoals Bart Krooneman in zijn scriptie (ArtEZ 2016) schrijft, je mens-zijn niet op pauze. Ook dan leef je verder, doe je energie en nieuwe ideeën op.

These forms of popular culture thus demonstrate desire for change and transformation and contain utopian energies which can make individuals yearn for a better world and attempt to transform themselves and their world.”  (Douglas Kellner, die de filosoof Ernst Bloch parafraseert)

De in 2020 overleden Britse Roger Scruton werd in Nederland onder meer bekend door de geweldige ‘praatprogramma’s’ van Wim Kayzer, 7 mei jongstleden overleden. Scruton is bepaald niet mijn favoriete filosoof, maar hij heeft diep- en scherpzinnige dingen geschreven, onder andere over verbeelding. In navolging van de romantische dichter en denker Coleridge maakt hij een weliswaar niet messcherp maar volgens mij toch zinnig onderscheid tussen ‘imagination’ en ‘fancy’. ‘Imagination’ laat licht op de werkelijkheid schijnen en stelt ons in staat met haar in het reine te komen. In plaats van nieuwe dingen te creëren die bij oude gevoelens passen, wekt ze nieuwe gevoelens op bij de ons vertrouwde wereld. Het product van de verbeelding schoolt en vernieuwt onze passies zo dat ze zich op de reële wereld richten. Terwijl ‘fancy’ ons van de werkelijkheid van ons bestaan wegleidt. Leven-verrijkend en leven-vliedend, bepaald geen eenvoudig te hanteren onderscheid, maar ik denk dat we voelen waar Scruton heen wil. Het onderscheid ‘fancy-imagination’ laat zich ook toepassen op stripverhalen: meer escapistisch of meer op het leven betrokken, geëngageerd.

Onno Zijlstra

24 sept ‘23

Vorige
Vorige

Blog# 33 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver) over beeld en taal (8)

Volgende
Volgende

Blog# 31 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver) over beeld en taal (6)