Blog # 55 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver), Kunst als waarheid (6)
De kracht van het kunstwerk is bij Heidegger dat de waarheid, de ontberging, niet een platte aanwezigheid is, zoals televisiebeelden bijvoorbeeld doorgaans zijn, maar een ontberging tegen de achtergrond van verborgenheid. Het kunstwerk maakt iets zichtbaar, maar de verborgenheid schemert erin door. Met het zien van de schoenen op het schilderij van Van Gogh ervaren wij dat deze werkelijkheid niet een totale aanwezigheid is. De werkelijkheid is altijd méér. Het kunstwerk toont dus ook verborgenheid als verborgenheid, het mysterie.
Twee voorbeelden staan in De oorsprong van het kunstwerk centraal. Schoenen van Van Gogh en ‘een Griekse tempel’. Op pagina 70 van De oorsprong van het kunstwerk geeft Heidegger zowaar een voor ons van samen-lezen inmiddels begrijpelijke samenvatting van zijn bevindingen met beide ‘werken’:
In de tempel, zoals die daar staat, geschiedt de waarheid. Dat betekent niet dat hier iets correct wordt afgebeeld en weergegeven, maar dat het zijnde in zijn geheel in de onverborgenheid wordt gebracht en daarin wordt gehouden. Houden betekent oorspronkelijk hoeden. In het schilderij van Van Gogh geschiedt de waarheid. Dat wil niet zeggen dat hier iets voorhandens correct wordt afgebeeld, maar dat in de manifestatie van het tuig-zijn van het schoeisel het zijnde in zijn geheel, wereld en aarde in hun tegenspel, in de onverborgenheid treedt.
Waarheid als onverborgenheid klinkt te veel als iets dat gegeven is, klaar en af. Het gaat Heidegger om waarheid als een gebeuren. Dat duidt hij ook wel aan als een oplichten (‘Lichtung’). Denk aan een open plek in het bos – dat doet Heidegger zelf ook. De open plek is geen boom, laat staan een bos. Het is een ‘Lichtung’. Door de open plek kan het bos ons verschijnen, ‘an-wesen’, er zijn. Als we gaan opsommen wat er is, vergeten we de open plek. Die verdwijnt op de achtergrond door het verschijnen van de zijnden: die boom en die en..., en het mos, het zand, de poel. (Het Zijn, als ik Heideggers centrale begrip dan toch maar laat vallen, is zelf niet iets, maar is in het verschijnen, het ‘an-wesen’, van de zijnden.)
In de beide werken kunnen we de ‘strijd’ tussen verbergen en ontbergen ervaren, hoe ze in elkaar aanwezig zijn en de een niet zonder de ander te denken is. “De onverborgenheid is doortrokken van een weigering.” Ja zelfs: “De waarheid is in haar wezen on-waarheid.” Alles wat voor ons aanwezig is verbergt immers datgene waarop het ons het zicht ontneemt. Dat is geen nadeel. Dat is de enige manier waarop er waarheid kan zijn.
Het werk toont een wereld. In het geval van de Griekse tempel richt het werk ook een wereld in. Binnen die wereld, dat kader - wat is een zegen, wat een vloek, wat telt als overwinning, wat als nederlaag - leefden de Grieken en maakten zij hun afwegingen en namen hun beslissingen.
Maar wat onderscheidt nu het kunstwerk van andere dingen, zo dat het waarheid biedt? Het werk is geschapen, niet vervaardigd. De blikopener is vervaardigd net als de gebouwen van IKEA (niet Heideggers voorbeeld), het schilderij daarentegen is evenals de tempel een schepping. Vervaardigen en scheppen vereisen allebei handwerk. Maar het kunstwerk gaat niet in het handwerk op. Wel blijft het handwerk in het kunstwerk bewaard. Het verschil tussen het geschapene en het vervaardigde zit hem erin dat in het werk “dit geschapen-zijn in het geschapene is meegeschapen. Het geschapen zijn springt uit het geschapene naar voren”. De kunstenaar verbruikt zijn materiaal, ‘de aarde’, ook niet maar bevrijdt het, brengt het tot zichzelf. De verf komt om zo te zeggen bij Van Gogh tot zijn bestemming, wordt in het licht gesteld.
P.S. Vergelijk Heideggers onderscheid aarde – wereld met Kants onderscheid Ding an sich – zintuiglijk ervaren werkelijkheid.