Blog #54 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver), Kunst als waarheid (5)
De vorige keer kwam Heidegger met van Goghs Schoenen op de proppen, en met het idee van het kunstwerk als waarheid, a-lètheia, ontberging. Heidegger ziet niets in de moderne technische, sciëntistische houding tegenover de wereld. Hij ziet meer in kunst. Kunstenaars zijn ontvankelijke mensen; zij hebben deel aan het gebeuren van de waarheid. In het werk van Van Gogh openbaart zich de wereld van de boerin: haar moeizame gang, het zware werk, de zorgen, de dreiging van de dood. We moeten ons dit gebeuren van de waarheid niet antropocentrisch voorstellen alsof de kunstenaar het gordijn voor de werkelijkheid weg trekt en ons de werkelijkheid die er altijd al was, toont. De kunstenaar is eerder een medium. Via de kunstenaar gebeurt de waarheid.
Op bladzijde 54 van De oorsprong van het kunstwerk komt Heidegger met een totaal ander voorbeeld om zijn gedachte verder uit te werken, “een Griekse tempel”. Bij de schoenen van Van Gogh was er al duidelijk een dialectiek van verbergen en ontbergen: geen waarheid zonder verborgenheid en andersom. De Griekse tempel biedt hem de gelegenheid door te pakken, en ook het idee van ‘een wereld’ groter te maken (bij Van Gogh ging het om de wereld van de boerin). Heidegger probeert voor ons de wereld van de Grieken tot leven te roepen.
Als warming up voor Heideggers bespreking van de tempel: Ik moet hierbij altijd denken aan Metabletica van de materie van J.H. van den Berg, de Nederlandse hoogleraar psychiatrie en fenomenoloog. Van den Berg beschrijft het Griekse landschap rondom het Parthenon om de vraag te beantwoorden waarom bij de Grieken de empirische natuurwetenschappen niet van de grond gekomen zijn.
De tempel, het huis waarin de godheid zich door een beeld representeerde, staat nadrukkelijk naar het landschap toegewend. Dienovereenkomstig schikt zich het landschap: het landschap ordent zich om de tempel. (....) De lezer aanschouwe nog eens de foto van het Parthenon, waarnaast foto’s van andere, evenzeer in het landschap stralende tempels te leggen zouden zijn, die alle te samen nog slechts een flauwe indruk geven van wat te zien is als men bij de tempels staat. De tempel past in het landschap, zoals het landschap om de tempel past. Welnu, als de tempel, dit huis van de godheid, het landschap met zoveel klem bindt, kan daaruit een belemmering voortvloeien voor die empirie, die de natuurwetenschappen tot voorwaarde hebben. Om het wat kras maar toch niet misleidend te zeggen: men kan de materie rond het Parthenon niet zonder meer in een retort werpen. De materie leent zich daar niet toe. De materie is er niet zo. De rots onder de zuilen ligt in de ban van de tempel, voert te weinig een eigen bestaan, en is daardoor ongeschikt voor het natuurwetenschappelijk onderzoek, dat uitgaat van een algemene reductie, niet ten laatste van die reductie die de godheid uit de materie wegneemt.
Het mag een eigenzinnig stukje architectuurgeschiedenis zijn, Van den Berg laat ons wel iets zien. Wij leven in een andere wereld dan die van de Grieken. Mensen zijn eindige wezens. We vinden onszelf op een bepaalde plek in een bepaalde tijd, in een bepaalde wereld.
“Het tempelwerk zoals het daar staat, ontsluit een wereld (…)”.
Heidegger probeert de waarheid van de tempel voor ons op te voeren. De tempel maakt, net als Van Goghs Een paar schoenen, een wereld zichtbaar. “Het tempelwerk zoals het daar staat, ontsluit een wereld (…)”. Omdat die wereld onze wereld niet meer is, is daar wel wat verbeelding bij nodig. Heidegger moet ons ernaartoe schrijven. Met de tempel wordt veel zichtbaar: de rots waar zij op staat, de storm die zij trotseert, het landschap, de god, maar bovenal ‘de aarde’. “Het tempelwerk zoals het daar staat, ontsluit een wereld en plaatst die tegelijk terug op de aarde die op die manier zelf pas als geboortegrond tevoorschijn komt.”
De aarde is voor Heidegger “datgene waarin het opkomen alles wat opkomt als zodanig weer terugneemt en bergt. In het opkomen weest de aarde als het bergende.”
Heidegger
Lees die twee zinnen nog maar eens, en nog eens. Daar staat veel in over aarde en wereld, bergen en ontbergen. Om dit te kunnen bedenken moet je misschien wel in het Zwarte Woud geboren en getogen zijn, geleefd en gewerkt hebben, maar ook voor mij als Randstedeling is het als ik mijn best doe te volgen. Heidegger komt op die ‘aarde’ via het Griekse idee ‘phusis’ (als in ons ‘fysica’). Terwijl de natuurwetenschap in de moderne tijd de natuur als een mechaniek gaat zien en dode materie het uitgangspunt wordt, dachten de Grieken veel meer organisch. Planten komen tevoorschijn en groeien, dat is ‘phusis’. “De aarde brengt haar vruchten voort,” luidt een regel uit een kerklied en bij begrafenissen hoor ik nog wel eens “aan de aarde teruggegeven”. De zee geeft en neemt, maar de aarde ook. In wat uit de aarde opkomt ‘weest’ de aarde als het bergende. We ‘zien’ de aarde pas door wat / doordat zij voortbrengt. De aarde “is het tevoorschijn-komend-bergende”. De aarde houdt verborgen en brengt voort, maar wordt zelf pas zichtbaar in wat uit haar voortkomt. Sterker nog: “Doordat het werk [de tempel] een wereld opstelt, brengt het de aarde tot stand.” Verborgenheid, aarde bestaat bij gratie van ontberging, wereld. Het is een echte dialectiek: het een niet zonder het ander; iedere stok heeft twee kanten. Heidegger spreekt niet van een dialectiek, maar van ‘een strijd’. Het kunstwerk toont deze dialectiek.
(Een dingetje moet mij hier wel van het hart: ‘aarde’ is hier erg ambigu, het is de verborgenheid en het is het Griekse ‘phusis’ – toch ook een vorm van ontberging, waarheid. Zoals ook ‘geboortegrond’ hier als metafoor voor de verborgenheid wordt opgevoerd, maar toch ook iets met ‘Heimat’ heeft. Hoe verborgen is dat? Heidegger laat later, meen ik, de metafoor ‘aarde’ voor verborgenheid ook vallen.)
De tempel laat het hele verschijnen en verdwijnen, verbergen en ontbergen zien. Nogmaals: “Het tempelwerk, zoals het daar staat, ontsluit een wereld en plaatst die tegelijk terug op de aarde, die op die manier zelf pas als geboortegrond tevoorschijn komt.” “Het werk laat de aarde een aarde zijn.”
Dat is een wereld die voorbij is.
Tempel van Hera in Paestum. Kennen jullie iemand die er geweest is zonder een foto te nemen?
“Wereldverlies en wereldverval zijn nooit meer ongedaan te maken. De werken zijn niet meer welke ze waren.”
“De tempel zoals hij daar staat geeft de dingen pas hun gezicht en de mensen pas het zicht op zichzelf. Dit zicht blijft open zolang het werk een werk is, zolang de god er niet uit is weggevlucht.”
Onno Zijlstra okt ‘24