Blog #49 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver), Tolstoj en Wernsen
Wanneer je een partij schaak op chess.com al dan niet bevredigend hebt afgesloten, kun je die laten analyseren door ‘het systeem’. Per zet zie je dan in een balk links van het schaakbord je kansen stijgen of dalen, het balkje beweegt op en neer.
In het Kunst Café van de Stichting Tertulia was de gerenommeerde ‘straatfotograaf’ Willem Wernsen te gast. Ik heb daar veel opgestoken. Daarbij schoot in mijn hoofd in de loop van de avond het balkje naast de opvatting de Russische schrijver Lev Tolstoj over kunst als expressie vanuit diep in de min fiks omhoog. (Ik zeg wel fiks in de min, toch heb altijd ook ruime sympathie gehad voor het idee van Tolstoj dat qua theorie nogal wat mankementen vertoont.)
Het idee dat kunstenaars uiting geven aan hun gevoel en dat via het werk communiceren met hun publiek, is een gangbaar populair idee: kunst is expressie van gevoel. Tolstoj heeft het helder uiteengezet in zijn Wat is kunst? (1898).
Tolstoj raakt, na het schrijven van twee van de grootste romans uit de wereldliteratuur, Oorlog en Vrede en Anna Karenina, in een diepe crisis. Hij maakt daarin een bekering door. Het roer moet om. Vanaf dat moment predikt hij een praktisch christendom: eenvoud en liefde. Het is Tolstoj volstrekt helder geworden wat de zin en de onzin van kunst is. Het intellectualisme en het decadente l’art pour l’art van het Westen ergeren hem mateloos, maar kunst is en blijft voor hem een geheel eigen en voor het mensenleven belangrijk terrein. Aan kunst wordt veel aandacht en geld besteedt, valt hem op, maar als hij mensen vraagt waarom krijgt hij vage verwijzingen naar eeuwige schoonheid of de zogenaamd esthetische ervaring, subjectieve gevoelens. Dat schiet niet op. We moeten ons, aldus Tolstoj, maar eens in alle ernst afvragen waar kunst goed voor is. Daarvoor moet hij eerst vaststellen wat kunst eigenlijk is is.
Dat kunst een communicatiemiddel is, is evident. En dan komt Tolstoj met een definitie:
Kunst is het communiceren van alle mogelijke gevoelens, of ze nu sterk of vaag zijn, betekenisvol of nietszeggend, kwalijk of rechtvaardig: het enige wat telt, is dat ze de lezer, kijker of luisteraar weten mee te slepen.
Daarin ligt voor Tolstoj ook het verschil tussen conceptuele taal als communicatiemiddel en kunst als communicatiemiddel. Taal brengt gedachten over. Kunst brengt gevoelens over. Kunst is expressie van gevoel.
Vervolgens geeft Tolstoj een morele draai aan het idee van kunst als expressie. Ze is alleen ergens goed voor wanneer ze goede, warm-menselijke sociale gevoelens overdraagt. En dan het liefst aan zoveel mogelijk mensen. Dus alsjeblieft geen ingewikkelde kunst voor een kleine elite. Het gaat om eenvoudige, heldere kunst die goede gevoelens overdraagt. Op die manier kan de kunst bijdragen aan de morele verheffing van de mensheid. Tolstoj heeft zelfs het idee dat kunst politie, leger, strafrechters en al die andere gewelddadige middelen waarmee de samenleving zichzelf momenteel in stand houdt, overbodig kan maken.
Kunst als expressie van gevoel is bij Tolstoj dus direct gekoppeld aan de overtuiging dat kunst in dienst moet staan van een diep doorleefde moraal. Anders is kunst onzinnig tijdverdrijf. Het idee van mijn grote favoriet Immanuel Kant van kunst als belangeloze belangstelling irriteert de oude Tolstoj zo dat hij haar typeert als “eitle Kurzweil müssiger Menschen”, in deze Duitse versie het favoriete citaat van de verknipte vader in Grunbergs Tirza. Het is loos tijdverdrijf voor mensen die niks beters te doen hebben. (Even afgezien van wat Kant ermee bedoelde en of Tolstojs exegese wel helemaal klopt, ik moet bij al dat museumbezoek in Nederland, met goede cappuccino als een vereiste ter onderbreking, nogal eens denken aan die ‘eitle Kurzweil’.)
Verdrietig aan de opvatting van Tolstoj is wel dat al die kunstwerken waar we zo aan hechten, Tolstojs eigen Oorlog en Vrede bijvoorbeeld, niet aan zijn eisen voor goede kunst voldoen. Is er niet ook iets voor te zeggen dat het de taak van de kunst is het leven te verrijken in plaats van mij een lieverd te maken? Lees Oorlog en Vrede of Anna Karenina en je snapt wat ik bedoel.
Maar Tolstojs benepen idee van kunst als expressie van het goede gevoel is nou ook weer niet complete onzin. We hebben zeker zo onze gevoelens – maar niet alleen maar gevoelens – bij de beelden die de kunstenaars ons voorhouden. Het werk roept die op.
Michelangelo, David (L) Bruce Nauman, Clown taking a shit (R)
Ik kom aan Willem Wernsen toe, echt. Via de kritiek van Susan Sontag op de fotografie van Diane Arbus, een van Wernsens inspirators.
Susan Sontag levert in haar essay ‘Amerika, gezien op foto’s, in raadselen’ (in: Over fotografie) kritiek op een esthetisch ideaal in Amerika dat ontleend is aan de romantische dichter Walt Whitman. Het is het ideaal om alledaagse feiten in een “schitterend licht” te plaatsen. Fotografie zou dan “het net van de kunstenaar wijder over de wereld van het stoffelijke uitgooien”. Een verheffing van het alledaagse. Diane Arbus past op de pijnlijke, nachtmerrieachtige werkelijkheid adjectieven toe als ‘geweldig’, ‘interessant’, ‘onvoorstelbaar’, ‘fantastisch’, ‘sensationeel’. Sontag noemt dat “de kinderlijke verwondering van de popmentaliteit”.
“De clou van het fotograferen van mensen is dat je niet in hun leven intervenieert, dat je ze alleen maar bezoekt.” Waarom fotografeert Arbus? Om de verveling te bestrijden. “Want verveling is niets anders dan de keerzijde van fascinatie: beide zijn ervan afhankelijk buitenstaander in plaats van insider te zijn, en het een leidt tot het ander.” Haar foto’s nodigen uit tot een afstandelijke houding: ik stond erbij en ik keek ernaar. Sontag zou zomaar Tolstojs boekje nog weer eens uit de kast getrokken kunnen hebben toen ze haar recensie schreef: ‘Eitle Kurzweil müssiger Menschen’.
Ik zag indertijd wel wat in Sontags oordeel over Arbus. Maar je kunt vanuit Tolstoj ook anders naar de foto’s kijken.
Wernsen liet bij zijn gesprek met Juan Carlos Salvia in het Kunst Café tal van foto’s zien en bij een paar daarvan moest ik aan Arbus/Sontag denken. En mij werd duidelijk gemaakt dat we daar beter niet naar kijken vanuit Sontags typering van de foto’s als verheffing van het alledaagse, “nivellatie naar boven”, maar vanuit Tolstojs idee van het overdragen van een gevoel: in dit geval de liefdevolle blik van de fotograaf. Die is besmettelijk.
© Foto's, Willem Wernsen, uit zijn boek Beautiful People (2003). De foto's in het boek dateren uit de jaren 70-80-90.
Onno Zijlstra juli ‘24