Blog #21 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver)

De weg.

Bij de nieuwe dichtbundel van Renée van Riessen

“Het is een onuitsprekelijk genot om te ervaren dat het beeld ondoorgrondelijk blijft en zijn ware betekenis niet loslaat.”

(Andrej Tarkowski, De verzegelde tijd)

Een paar weken geleden had ik de eer en het genoegen een bijdrage te mogen leveren aan de presentatie van de nieuwe dichtbundel van de filosoof en dichter Renée van Riessen, Het komende leven. Gedichten (Amsterdam: Sjibbolet 2023). Renée, vriendin en favoriete oud-collega, had mij en twee anderen gevraagd bij die gelegenheid kort iets over een gedicht naar keuze, uit de bundel te zeggen. Ik koos onmiddellijk een gedicht waar voor mijn idee iets filosofisch aan te verhapstukken is – want van poëzie heb ik niet veel kaas gegeten.

(Bovendien is dat gedicht opgedragen aan een oud-collega van ons beiden, Paul van Dijk, beeldend kunstenaar.) Vandaar dus dit gedicht. Mijn blog staat onder het motto van Tarkovski, als disclaimer:

De weg die je ziet

voor Paul van Dijk

De weg die je ziet
is niet weg is altijd
de weg die je zag

naar beneden weg
naar boven, dezelfde weg.

De weg die verbindt
één stap met een andere
verlangende voeten
en sleepgrage voeten.

De weg die je ziet
blijft niet altijd
dezelfde weg

die loopt
door je heen
en onder je uit.

De dichter, deze dichter is ook filosoof. Ze speelt hier vrijwel expliciet met teksten van de pre-socratische denker Heraclitus (Heraclitus, De fragmenten, Groningen 2006):

Van Riessen: ‘naar beneden weg / naar boven, dezelfde weg.’

Heraclitus: ‘De weg op en neer is een en dezelfde.’

Van Riessen: ‘De weg die je ziet / blijft niet altijd / dezelfde weg // die loopt / door je heen / en onder je uit.

Heraclitus: ‘Het is onmogelijk tweemaal in dezelfde rivier te treden. Hij komt op ons toe en gaat van ons af.’

De teksten van Van Riessen en Heraclitus zitten dicht bij elkaar, maar de dichter benadert Heraclitus’ idee van de eenheid van tegenstellingen (‘De weg op en neer is een en dezelfde’) en het probleem van het vaste en het veranderlijke (‘Het is onmogelijk tweemaal in dezelfde rivier te treden’) van meet af aan anders dan de Griekse denker, die overigens ‘de duistere’ werd genoemd.

Mijn suggestie is dat het gedicht vooral gaat over zien en dat ons zien een zien in de tijd is.

Zien en tijd. Daarin verschilt het gedicht ook in woorden al van de uitspraken van Heraclitus. De dichter heeft het over ‘de weg die je ziet’. Het is zelfs de titel van het gedicht. (Heraclitus is geen fenomenoloog, Renée van Riessen wel.)

Foto: Paul van Dijk

Vandaar ook de opdracht: ‘voor Paul van Dijk’ en het gebruik van zijn foto op de achterflap van de bundel.

De foto is een momentopname. Maar ons zien is dat niet, ook niet ons zien van de foto. Integendeel.

Nicolas de Staël, La route d’Uzės 1954 (60 x 81 cm)

Ik kan het niet laten hier dit schilderij van Nicolas de Staël te laten zien, dat de pointe van het gedicht nog eens onderstreept:

De weg is de weg die we zien. Het is de beleefde tijd waardoor die ene geziene weg wel en niet dezelfde blijft:

Begin en slot van het gedicht: ‘De weg die je ziet / is niet weg is altijd / de weg die je zag (…)

De weg die je ziet / blijft niet altijd / dezelfde weg // die loopt / door je heen / en onder je uit.’

De centrale, vierregelige, strofe van het gedicht (De weg die verbindt / één stap met een andere / verlangende voeten / en sleepgrage voeten.) laat zien, herinnert ons eraan dat ‘de weg die je ziet’ altijd de weg van een concrete tocht is. Je bent altijd niet zomaar iemand, maar deze of gene die deze of gene concrete weg gaat en ziet.

Vorige
Vorige

Blog # 22 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver)

Volgende
Volgende

Blog #20 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver) De zin van het bestaan (9)