Blog # 22 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver)

“Waarvan men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen.”

(Ludwig Wittgenstein)

Aan ‘zwijgen’ kleeft iets wijsgerigs, sterker nog, iets wijs’.

De wijze zwijgt.

Op de Kleine Zavel in Brussel staat een ontroerend standbeeld van veertien prominente historische figuren van wie een aantal martelaar werden in de opstand tegen Phillips II van Spanje. In het reisgidsje dat ik daar las staat dat Willem van Oranje ‘de zwijger’ werd genoemd omdat hij in het parlement zweeg omdat hij de taal van de Lage Landen nietmachtig was. Kijk, dat hadden ze mij op de lagere school nooit verteld. Als kinderen leefden wij met de connotatie van wijsheid. Gaat het over de grote vragen van het leven, de dwaas kwaakt erop los, de wijze hult zich in zwijgen.

Het spreken over de grote onderwerpen des levens ziet er inderdaad vaak nogal onnozel uit. Het heeft al gauw iets van tegeltjeswijsheden uitkramen. Robert Nozick laat dat, in zijn Philosophical Explanations, aardig zien:

‘De zin van het leven is eenheid met God zoeken’ – oh ja, die. ‘Een zinvol leven is een rijk en productief leven’ – absoluut. ‘Het doel van het leven is de taak het leven zin te geven’ – ja hoor, en bedankt. ‘De zin van het leven is liefde’ – gaap.

En het probleem van Konstantin Levin in Tolstojs roman Anna Karenina is behoorlijk overtuigend. Hij tobt over de zin van zijn bestaan en wanneer hij dan, aan het eind van de roman, die zin gevonden heeft, komt hij erachter dat het onmogelijk is begrijpelijk onder woorden te brengen wat die zin inhoudt. En hij zou het zijn lief Kitty zo zielsgraag vertellen.

Filosoferen over het onzegbare heeft een lange en indrukwekkende traditie. Als we vragen wat dat onzegbare dan het dan is, treden al snel twee kandidaten naar voren. De ene is overheersend in de geschiedenis van het denken: ‘het Absolute’. De taal van stervelingen schiet tekort vis à vis God/het Absolute. De andere kandidaat zijn de concrete alledaagse dingen, dat wat te vertrouwd en te concreet is voor woorden. Het individuele ding is nooit volledig in taal, abstracte begrippen te vatten.

Een van de standaard encyclopedieën van de filosofie, The Encyclopedia of Philosophy (ed. Paul Edwards), heeft een lemma ‘The ineffable’, op naam van W.E. Kennick. Het begrip, lezen we daar, speelt met name een rol op drie terreinen: de filosofie van de religie, de esthetica en de taalfilosofie. Zo is de neoplatonist Dionysius de Areopagiet van mening dat God onuitsprekelijk is en dat wij hem het beste dienen door over hem te zwijgen. Dionysius vertegenwoordigt met dat idee een aloude traditie, die leert dat taal alleen het relatieve en vele kan betreffen. Taal bakent immers af. God, de/het Absolute, de/het Ene zijn daarvoor te groot, te omvattend. Zij blijven buiten de greep van begrippen.

Er is in Frankrijk een illustere serie inleidingen in tal van onderwerpen, Que sais je? De in 2021 overleden filosoof Denis Huisman nam het deeltje over esthetica voor zijn rekening. Hij schetst de kunst als de voor de mens hoogst haalbare trede op de trap richting het absolute. In de kunst wordt het goddelijke geïncarneerd in het menselijke. Dat maakt ook de kunst in essentie onuitsprekelijk.

Maar kunst wordt ook wel geassocieerd met de andere kant van het zwijgspectrum: de onuitsprekelijkheid van het concrete. Kennick schrijft dat tal van esthetici van mening zijn dat de clou van kunst is “dat het iets doet dat (gewone, prozaïsche, letterlijke, beschrijvende, discursieve) taal niet kan: het drukt accuraat gevoelens en emoties uit. Taal generaliseert, kunst maakt concreet.” Vaak wordt dat concrete dan nader ingevuld als het terrein van het gevoel. Ook voor Kennick zijn met name ook gevoelens onuitsprekelijk. Mathilde Santing zei ooit in een interview: “Door te zingen kun je iets duidelijk maken waarover je niet kunt spreken. Ik zou er niet over moeten spreken. Zingen is te intiem, te dichtbij.” Taal past dan beter bij denken, dat met algemene begrippen werkt.

Zeker sinds de Romantiek is het idee van kunst als uitdrukking van het onzegbare een dominante gedachte. Er is iets dat onuitsprekelijk is en dat waardevoller is dan al die dingen waarover we praten. En de kunst geeft daar uitdrukking aan.

Blog 22 van Onno Zijlstra citaat van E.T.A Hoffmann

E.T.A. Hoffmann (1777-1820)

..een uitgesproken romantisch denker en kunstenaar.

Zo lezen we bij E.T.A Hoffmann, een uitgesproken romantisch denker en kunstenaar, over Beethovens Vijfde: “Muziek legt voor de mens een gebied open waar hij alle gevoelens achter zich laat die zich laten vangen in begrippen, teneinde zich aan het onzegbare te wijden.” En laat nu uitgerekend Ludwig Wittgenstein, wiens Tractatus logico-philosophicus zo ongeveer de bijbel werd van de meest onromantische stroming in de filosofie, het logisch- positivisme, ook in deze zwijg-traditie staan. De laatste woorden van dat bijzondere boek luiden: “Waarvan men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen.” Waarover we zwijgen krijgt bij Wittgenstein een eigenzinnige – je zou kunnen zeggen esthetische – invulling.

Daarover, hoop ik, de volgende keer.

Vorige
Vorige

Blog # 23 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver) “Waarvan men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen.” (Ludwig Wittgenstein) (2)

Volgende
Volgende

Blog #21 Onno Zijlstra (filosoof/schrijver)